De pastoor Petrus Berberen werd geboren te Venray op 4 april 1648 uit het huwelijk van Simon Berberen en Anna Claes. Op 15 maart 1675 werd hij vicarius van het St. Nicolaus-altaar te Venray en was in het voorjaar van 1679 deservitor van de openstaande pastorie te Swolgen.
Toen Petrus Berberen de 8ste zondag na Pinksteren (28 juli) 1686 naar Oirlo kwam, vond hij het kerkornament in een erbarmelijke toestand, de kerk zelve hulpbehoevend en in schulden.”Ik vond”, zo schrijft hij, „twee kleine tinnen luchters, er was geen kast tot berging der paramenten, de weinige alben en kasuifels werden op een tafel in de sacristie neergelegd, insgelijks twee kelken, doch terstond heb ik achter het St. Antonius-altaar een kast laten maken voor het bergen dezer zaken”.
In 1690 werden uit verschillende offergiften twee grote luchters en een wierookvat gekocht, een nieuw tabernakel werd drie jaar later, daags voor H. Sacramentsdag op het hoogaltaar geplaatst.
Geen ciborie was aanwezig, doch een vrome nicht van de pastoor, Theresia Claessens uit Roermond, gaf in 1696 uitkomst. Zij had wel eens van heerneef vernomen, dat de kerk in behoeftige omstandigheden verkeerde, en zij schonk derhalve in vermeld jaar bij uiterste wil aan de kerk een verguld zilveren beker om voor een ciborie gebruikt te worden, totdat vier jaar later een andere weldoener, Johannes Hebben een legaat van 100 daalders aan de kerk vermaakte waarvoor een grote pyxis werd aangekocht.
De beker van juffrouw Claessens werd nu aangewend voor de ablutiewijn.. Een achterneef van de pastoor, Petrus Claessens, zoon van de Roermondse advocaat, maakte vóór zijne intrede in de Sociëteit van Jezus, op de pastorie de Oirlose kermis mee en schonk een aalmoes van 25 kronen waarmee heerneef de schulden van de kerk kon voldoen. De pastoor getuigt op 29 september 1718 dat de 25 kronen door de ontvanger-generaal van Gelderland toegezonden was.
Op woensdag 7 augustus 1723 omstreeks elf uur overleed pastoor Petrus Berberen op 76-jarige leeftijd, het 52ste van zijn priesterwijding en het 37ste van zijn kerkelijke bediening, na vier dagen hoge koorts. De Venrayse pastoor droeg de begrafenismis op namens de deken Knippenbergh.
Geef een reactie