Het verhaal van Dien Rongen-Strijbos (8 maart 1896 – 14 december 1986)
Op de zondag na de feestdag van Dionysius (9 oktober) begon in Oirlo de kermis, die 4 dagen duurde. Zondags na de kermis in Oirlo was het in Castenray kermis. In 1923 is deze kermis verplaatst naar de laatste zondag in augustus. In Oirlo is de datum waarop de kermis werd gehouden tweemaal verplaatst. Eerst naar Sacramentszondag en later naar de 2e zondag in mei.Er is een tijd geweest dat pastoor Reynen (1902-1925) de kermisattracties niet op de grond van de kerk in Oirlo wilde hebben. Daarom is de kermis een aantal jaren aan de Molenhoek gehouden.
De kermisattracties bestonden uit: een (lucht)schommel, een perdjesspeul (draaimolen) en een paar snoepkramen (o.a. Camps Mop uit Horst).
In de cafés en op een overdekte beugelbaan werd gedanst. De danstenten kwamen pas later, na de oorlog 1914-1918. De eerste danstent stond bij Cuypers (nu Theo Philipsen, Hoofdstraat 11). Pastoor Reynen verbood vanaf de preekstoel de jonge meisjes de danstent te bezoeken. Carlien Philipsen (Carlien van Coenen Griet) vroeg aan mij of ik mee uit wilde gaan. Ik woonde toen bij Tinus Stevens (de Simmert) aan de Zandhoek en ik antwoordde: “Als ze het bij Stevens goed vinden, dan ga ik mee“. Bij Stevens hadden ze geen bezwaar en wij gingen. Tegen de avond waren we weer thuis.
Daags na de kermis kwam pastoor Reynen bij Stevens op bezoek, met de vraag of de maad (dienstmeisje) met de kermis uit was geweest. “Het zal wel niet zo erg zijn” antwoordde Bert Lenssen, de schoonbroer van Tinus Stevens, en de pastoor liep verder richting van der Sterren.
Geef een reactie